Uit gegevens van het CBS blijkt dat we in Nederland weer langer leven. Om de AOW betaalbaar te houden, schuift de leeftijd waarop iemand voor het eerst AOW krijgt met 3 maanden op.
Wie in 1961 geboren is, krijgt zijn AOW voor het eerst als hij 67 jaar en 3 maanden is. Dat is in 2028. Voor de mensen die eerder geboren zijn en nu nog geen AOW ontvangen, blijft de AOW-leeftijd 67 jaar.
Met zijn allen weer wat ouder
De startdatum van de AOW schuift dus weer wat verder op. Dat komt doordat het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat we met zijn allen in Nederland weer ouder zullen worden. Tijdens de coronapandemie was de levensverwachting iets lager. Inmiddels is deze weer gestegen. Alle werkenden in ons land betalen samen de AOW van de ouderen. Om de AOW betaalbaar te houden, wordt deze steeds later uitgekeerd.
Tot 2019 steeg de AOW-leeftijd 1-op-1 mee met de levensverwachting. In het Pensioenakkoord is afgesproken om dat los te laten. Nu staat in de wet dat voor iedere 4,5 maand dat Nederlanders naar verwachting langer leven de AOW-leeftijd met 3 maanden stijgt. Er wordt dan gekeken naar de jaarlijkse voorspelling van het CBS voor de resterende levensverwachting van 65-jarigen.
Wanneer kunt u uw AOW verwachten?
Vijf jaar voordat u uw AOW-leeftijd bereikt, wordt deze definitief voor u vastgesteld. Tot die tijd is er alleen een verwachte AOW-leeftijd. U kunt deze zien op de website van de Sociale Verzekeringsbank.
Vragen?
Met vragen over uw pensioen kunt u altijd contact met ons opnemen. Wij helpen u graag.